Dat je planten water nodig hebben, dat weet je wel. Maar weet je ook dat veel planten het fijn vinden als je ze besproeit?
Sommige planten die wij als kamerplanten houden, komen oorspronkelijk uit het regenwoud of andere vochtige omstandigheden. Denk aan tropische planten, aan varensoorten, bananenplanten, calathea of monstera.
Luchtvochtigheid
Door te sproeien met een plantenspuit, verhoog je de luchtvochtigheid. Zo boots je de natuurlijke leefomstandigheden van de planten na. Ook nemen de planten water op via de huidmondjes op het blad.
Een luchtvochtigheid van minimaal 50 tot 55% is goed voor planten. Is de luchtvochtigheid in jouw huis lager, dan moet je zeker sproeien. Neem dan ook andere maatregelen, zoals een bakje op of aan je radiator, een keteltje op je houtkachel of een luchtbevochtiger.
In een erg droge omgeving moet je regelmatig sproeien. Denk aan zeker drie keer per week.
Hoe besproei je een plant?
Zet je plantenspuit op de fijnste stand, en vernevel water rondom de plant, tussen de bladeren door, in de plant, naar de grond toe en om het blad heen. Drupt het water van de bladeren af, dan moet je echt stoppen. Kijk ook uit met houten vloeren!
Bij een kleinere plant, die makkelijk op te tillen is, besproei ik soms ook de onderkant van het blad. Dat doe ik in de keuken, zodat de plant de mogelijkheid heeft om uit te druppen.
Het beste kun je hiervoor afgekoeld, gekookt water gebruiken. Dan krijg je geen kalkvlekken op de planten.
Zo zie je dat het sproeien werkt
Je zult snel zien dat het sproeien helpt. Als de jonge scheuten niet meer uitdrogen, volledig uitkomen en mooi groen zijn, krijgt de plant genoeg vocht. Natuurlijk worden bruine bladeren niet meer groen.
Als je regelmatig sproeit, hoef je je planten iets minder water te geven op de normale manier. Het is afhankelijk van de plant hoeveel hij naast het sproeien nodig heeft. Begin niet met veel water, maar geef wekelijks een goede scheut. Kijk hoe de plant reageert.
