Kamerplanten hebben behalve water, lucht en voeding ook een bepaalde hoeveelheid licht (zon) nodig. Hoeveel precies, dat is per plant verschillend. Wel zijn er een paar algemene regels waar je rekening mee kunt houden.
In de winter
Je merkt het ook in huis: in de winter is het donkerder en zijn de dagen korter. Daar kunnen je kamerplanten last van hebben. Het kan dan goed zijn om je planten wat dichter bij het raam te zetten. Let wel op: als je huis niet zo goed geïsoleerd is, kan het vlak bij de ramen erg tochten. Daar worden je planten helemaal niet blij van. Overigens heb je in de winter ook last van een lagere luchtvochtigheid door de verwarming, dat is ook niet optimaal voor je planten.
Tekenen van te weinig licht
Planten die te weinig licht opnemen, groeien langgerekt uit – op zoek naar licht. Ze zullen weinig blad vormen, en bladeren die ontstaan zijn meestal erg klein.
Bij de echeveria is dat extra goed zichtbaar. Deze vetplant doet het in de zomer goed op een terras, waar het volop zonlicht krijgt. Zo groeit de plant mooi gedrongen. Maar krijgt de echeveria te weinig licht, dan zal hij zich uitrekken om meer licht te vangen.
Tekenen van te veel licht
Als een plant in de zomer achter glas en pal in de zon staat, kan het zomaar zijn dat de plant te veel licht krijgt. Dan is de kans groot dat het blad verbrandt. Zo houdt de kamerlinde wel van veel licht, maar niet van direct zonlicht. Het dunne blad van de kamerlinde kan snel verbranden.
Naar het licht toe
Planten groeien naar het licht, en bij sommige kamerplanten merk je dat extra goed. Zo draaien de bladeren van de monstera zich naar het licht. Daarom wil je die niet pal voor een raam zetten, want op den duur draait dan elk blad zich van jou af.
Ook een pannenkoekenplant groeit naar het licht. Wordt de plant wat groter, dan zie je dat de stengel scheef naar het licht gaan groeien – tenzij je hem regelmatig een kwartslag draait, dan blijft hij in evenwicht. Het draaien zorgt voor een evenwichtige groei.
Schaduw
Net zoals bij planten in de tuin, zijn er kamerplanten die meer en minder behoefte hebben aan zonlicht. Zo staan vetplanten, cactussen en bananenplanten graag op een lichte plek. Een makkelijke plant als de graslelie kan op een iets donkerder plek staan. Maar planten die iets donker kunnen staan, zullen het altijd beter doen bij optimaal licht.
Altijd goed om te onthouden: een raam op het noorden geeft geen direct zonlicht. In het oosten heb je ochtendlicht, in de middag schijnt de zon door ramen in het zuiden en avondlicht komt binnen via ramen op het westen.
