Het stekken van planten is een leuke manier om je plantenverzameling te vergroten of om groene cadeautjes te geven. Ook kan het een laatste redmiddel zijn: als je plant het niet meer zo goed doet, kan een stekje het laatste zijn wat je ervan overhoudt. Maar wanneer kun je dan het beste stekken?
Het moment waarop je stekt, is afhankelijk van de plant die je stekt: kamerplanten of buitenplanten.
Kamerplanten stekken
We zouden je adviseren om kamerplanten te stekken in het voorjaar. Dan start immers het groeiseizoen, en hebben de stekjes alle tijd om wortels te zetten. Je zult ook merken dat stekken sneller aanslaan als je ze in het voorjaar stekt. Je ziet dit vooral ook goed als je je stekjes op water zet. In het voorjaar zie je veel sneller wortels ontstaan dan later in het jaar.
Kan het dan kwaad om op een ander moment in het jaar stekken te nemen van je kamerplanten? Nee hoor. Het kan dan wel wat langer duren, en de kans dat je stek uitgroeit tot een plant, is dan iets kleiner.
Lees ook: 5 verschillende manieren om je kamerplanten te stekken
Buitenplanten stekken
Vaste planten kun je prima stekken als je in mei wat toppen van de uitlopende planten afknipt. Denk aan phlox, aster, of agastache. Door dit toppen zal je plant beter groeien en de bloei spreiden (als je niet alle stengels afknipt).
De scheuten kun je op water zetten en zo aan de wortel laten komen, of direct in stekgrond zetten.
Ook zijn er vaste planten die je goed in augustus kunt stekken. Het stekmateriaal (nieuwe scheuten) is dan afgerijpt en zal niet zo snel rotten. Ook is er op dat moment nog voldoende warmte, waardoor de stek voor de winter wortels kan ontwikkelen. Het gaat dan om planten als heide, hortensia en coniferen.
Het scheuren van vaste planten kun je het beste doen in de herfst of het voorjaar, dan heb je sneller resultaat.