Heidetuinen waren in de jaren 70 enorm in. Ik vond dat wel leuk, en had nog een stukje tuin over aan de zijkant van het huis. In de jaren 80 heb ik daarom een heidetuin aangelegd. Als je een grote tuin hebt, is dit een heel leuke afwisseling van soorten en structuren.
Er zijn verschillende soorten heide, waaronder winterheide (erica) en zomerheide (calluna). Zoals je al kunt raden: winterheide begint laat in de herfst te bloeien en bloeit door tot aan het voorjaar. Zomerheide begint in juli/augustus te bloeien. Winterheide is wat sterker en gezonder, zomerheide heeft vaker te kampen met schimmelziekten.
Heide brengt een groot gedeelte van het jaar kleur in je tuin. Zeker winterheide kan heel intens bloeien, de witte en rode bloemen zijn erg opvallend.
De juiste plek voor heide
Heide houdt van zure grond. De grond moet lekker rul zijn en vocht lang vasthouden. Heide heeft namelijk oppervlakkige wortels en kan dus niet diep in de grond op zoek naar water. Tegelijkertijd moet de plant zelf niet te lang nat blijven na een regenbui, want dan krijgt hij te maken met schimmel. Het gevolg is dus dat heide op een plek met zoveel mogelijk licht en zon moet staan. De planten houden niet van schaduw of van een nadruppelende boom na de regen.
Zo leg je een heidetuin aan
Een heidetuin leg je aan in het voorjaar. Een goed moment is maart, de start van het groeiseizoen.
Als je zelf een heidetuin wil aanleggen, moet je allereerst de bovenste laag (zo’n 30 centimeter) tuingrond mengen met tuinturf. Dan creëer je een losse grond. Vervolgens is het leuk om een flauw heuvelachtig landschap te maken. Graaf her en der wat grond weg en hoop het verderop op. Zulke heuveltjes en dalen maken het een beetje ‘spannender’. De grond zakt overigens nog flink in, dus wat nu 30 centimeter verschil is, is over een jaar nog maar 10 centimeter.
Als je tevreden bent over het ‘landschap’, kun je de heide planten, die je daarna ‘instopt’ met tuinturf: je legt een gesloten laag tuinturf tussen de planten. De grondlaag blijft daardoor lang vochtig.
Je plaatst ongeveer vijf heideplanten op één vierkante meter. Plaats ze ongeveer 15 centimeter van elkaar af, zodat ze nog kunnen groeien. Let erop dat de plantenpotten goed doorworteld zijn als je ze koopt. Komen de wortels onder de pot uit, dan heb je een stevige plant.
Heidetuin verzorgen
Heide heeft niet veel bemesting nodig, en absoluut geen kalk. Kalk maakt de grond minder zuur, en heide houdt juist van zure grond. Je kunt een beetje rododendronmest tussen de planten strooien, maar beslist níet op de plant.
In een droge periode is sproeien belangrijk, maar doe dat niet ’s avonds. Dan hebben de planten te weinig tijd om op te drogen. Kies liever een moment overdag, op een halfbewolkte dag.
Een strenge winter kan zomerheide flink beschadigen – planten kunnen zelfs afsterven. Winterheide is hier beter tegen bestand. Vaak wordt zomerheide na een jaar of 5 sowieso lelijk, omdat het geen sterke planten zijn. Je kunt het duidelijk zien als ze een (schimmel)ziekte krijgen: de plant wordt bruin en sterft af.
Voor de zekerheid neem ik in augustus vaak stekjes van mijn heide. Het duurt een paar jaar voordat het volwaardige planten zijn, maar dan is er in ieder geval een voorraadje in de maak.
Mocht je het je afvragen: in je eigen tuin is het niet zo dat het zaad in de grond terechtkomt en heideplanten zomaar opnieuw opkomen. Tamme heide is heel anders dan wilde heide. In de natuur kunnen de zaden van heide wel 50 jaar in de grond zitten voordat ze ontkiemen.
Heide snoeien
Als je heide niet snoeit, worden de planten erg lang. Op den duur groeien ze zo er door, dat ze omvallen en lelijk worden. Daarom moet je heide snoeien. Doe dit in het voorjaar, na de vorst. Omdat je het niet te strak wil snoeien, kun je het beste een handmatige heggenschaar gebruiken. Snoei in polletjes, en niet alles op dezelfde hoogte. Let er wel op dat je in het groen snoeit. Snoei je in het dode hout, dan groeit het niet meer aan. Heide snoeien komt overeen met lavendel snoeien.
Heide combineren met andere planten
Zelf heb ik een stukje wat lager uitgespit, waar ik blauw siergras (festuca glauca) heb geplant. Tussen de heide in geeft dit een heel speels beeld. Het brengt een beetje afwisseling van kleur. Ook andere zuurminnende soorten kun je combineren met heide: azalea, camelia, mini-rododendrons.
Persoonlijk vind ik het niet mooi als een heidetuin grenst aan een vasteplantenborder. Vaste planten hebben een heel andere structuur, vorm en hoogte. Dat past niet bij heide, en zal geen mooie overgang vormen. Heide kan wel goed samen met siergrassen of een rotstuin. Ook kun je een klein vijvertje (een vennetje) maken aan de rand van een heidetuin, of een stuk terras.
Grenst je heidetuin toch aan de vasteplantenborder? Maak dan een overgang met verschillende grassen. Wissel af tussen laag en hoog. Dan wordt dit zeker weten een mooie verbinding tussen de verschillende delen van je tuin.
Heidetuin in de schaduw
Ik moet wel toegeven dat mijn eigen heidetuin een beetje wegkwijnt. Ze staan ingesloten door een notenboom, plataan en rododendron die steeds meer ruimte in beslag nemen. En heide houdt immers niet van schaduw. Het stukje heide wordt steeds kleiner. Maar ik zie het als een manier om de natuur zijn gang te laten gaan. Als het echt niet meer gaat, ga ik over naar schaduwplanten.