Physalis alkekengi, oftewel de lampionplant, krijgt prachtige decoratieve oranje lampionnetjes die je vast kent uit herfstdecoratie. Hoewel het geen moeilijke plant is, zijn er wel een paar dingen waar je op moet letten.
Physalis is een woekeraar
Allereerst is deze vaste plant een regelrechte woekeraar. Als je hem eenmaal in je tuin hebt gezet, zal hij overal opkomen. We raden je dus aan om physalis vooral in potten te kweken of om wortelbegrenzer te gebruiken. De plant groeit ook door andere planten heen, die daardoor overwoekerd raken.
In juli begint de lampionplant te bloeien met witte, onopvallende bloemen. De plant wordt pas interessant als er kleine, groene lampions aan beginnen te groeien. Deze verkleuren later naar opvallend oranje. Dit zijn de doosvruchten. Binnenin de doosvrucht vind je een oranje vrucht (of bes). Daarin zitten de zaden van de plant.
Lampionplant houdt van zon en kalk
Physalis staat graag in de volle zon, in een kalkrijke bodem. Maar: hoe rijker de bodem, hoe langer de plant wordt. In dit geval wil je niet dat hij te groot wordt. Want lange, slappe lampionplanten bloeien veel minder. Daarom kun je hem beter niet te veel mest geven, en mag hij best op een wat schralere grond staan.
Hoewel het een vaste plant is, moet je hem in de winter goed afdekken met blad. Doe je dat niet, dan overleeft hij de kou niet.
Lampionplant past heel goed in boeketten. Je maakt er prachtige herfststillevens en droogboeketten mee.