Er bestaan twee soorten rozen: een botanische en een gecultiveerde roos. Die laatste is de bekendste, want die zie je altijd terug in bossen rozen en boeketten. Maar wat zijn nou de verschillen tussen de soorten rozen?
1. De groeiwijze
Een gecultiveerde of gekweekte roos wordt geocculeerd of ge-ent op een stam van een botanische roos. Een botanische roos groeit op zijn eigen stam. Soms, als een gekweekte roos niet goed meer wil groeien, komen er wilde scheuten omhoog: de oorsprong. Een wilde stam wortelt namelijk beter. Deze wilde scheuten moet je wegsnoeien.
2. De bloeitijd
Botanische rozen bloeien eenmalig; de bloeitijd van de struik is maar heel kort. Ze bloeien in het voorjaar, en dan is het klaar. Gecultiveerde rozen zijn meestal ‘doorbloeiend’: vanaf de zomer tot de nazomer of zelfs de herfst zitten er bloemen aan de plant.
3. De vorm van de bloemen
Je staat er misschien niet bij stil, maar gecultiveerde rozen (die uit de boeketten) hebben gevulde bloemen. Rondom het hart zitten meerdere ‘kringen’ van bloemblaadjes. Een botanische roos heeft enkele bloemen, je kunt het hart zien.
4. Het blad en de stengels
Botanische rozen hebben meer blad aan een stengel dan gekweekte rozen: vijf tegen zeven. Ook ziet het blad er wat wilder uit, maar dat zal vooral opvallen als je de verschillende bladeren naast elkaar legt. Daarnaast hebben botanische rozen meer doornen dan gecultiveerde rozen.
Beide rozen hebben hun charme. Toch ben ik wel heel erg dol op botanische rozen. Ze ruiken meestal heerlijk, én ze vervelen niet omdat ze maar zo kort bloeien. Je ziet ze vaak op oude schilderijen, het zijn echt bloemen met nostalgie. Een voordeel van botanische rozen ten opzichte van gecultiveerde rozen is dat ze sterker zijn.