De omtrek van bomen meten

Het is voor mij vaste prik in september: de omtrek van een aantal specifieke bomen meten. Vaak gaat het om bomen die ik zelf heb geplant. Esdoorns bijvoorbeeld, en tamme kastanjes.

Op (ongeveer) de laatste dag van de maand pak ik een meetlint en houd dat op 1 meter hoogte om de stam heen. Bij sommige bomen doet ik  dit al meer dan 20 jaar.

Meten is weten

Waarom ik dat doe? Om er wijzer van te worden, om te leren hoe snel een boom groeit (de stam in de dikte). Als je dit structureel, jarenlang aan het eind van het groeiseizoen doet, levert dat heel aardige inzichten op (bovendien hoef je dan niet de bomen om te zagen om de jaarringen te vergelijken).

Door de diktemeting breng ik de situatie van de bomen in kaart. Hoeveel groeit een boom in een jaar? Hoe meer volume erbij komt, hoe meer de boom het naar zijn zin heeft. Dit heeft ook te maken met hoeveel water en voedingstoffen de boom krijgt en kan opnemen. Ik noteer dit allemaal en vergelijk het met andere jaren.

Veel of weinig water?

Wat ik interessant vind om te zien, is het verschil tussen bomen die veel water meekrijgen van het sproeien, en bomen die wat minder krijgen. Je raadt het vast al: bomen die veel water krijgen, groeien ook (veel) harder.

Droogte in 2018

2018 was door de droogte geen goed jaar voor de bomen. Ze zijn niet zo hard gegroeid als vorig jaar. Je kunt het ook aan de bomen zien: veel bomen zien er niet zo goed uit. Vochttekort kan zoveel invloed hebben. Dan steekt de boom zijn energie niet in groeien, maar in overleven. Niet voor niets vielen al heel vroeg de bladeren van de bomen: de boom stoot het blad af, waardoor hij dan minder water nodig heeft.

Hieronder twee voorbeelden.

Esdoorn
1992: 48 cm
1999: 57 cm
2004: 68 cm
2017: 101 cm
2018: 103 cm

Tamme kastanje
2015: 52 cm
2016: 67,5 cm
2017: 74 cm
2018: 79 cm