In ons ‘verloren hoekje’ staat een appelboom, een Jan Steen van ruim vijftien jaar oud. Hij is prachtig als hij bloeit in het voorjaar, maar dat is elke appelboom. En het zijn niet zomaar appels die de boom draagt: het zijn heel erg lekkere sterappels, die ook nog eens goed te bewaren zijn. Als je de appel horizontaal doorsnijdt, dan zie je het klokhuis in de vorm van een ster, samen met rood doorschijnend vruchtvlees.
De appels van de Jan steen zijn pas laat rijp, in oktober – ze blijven lang hard en goed te bewaren. De beste manier om appels te bewaren is op een koele plek (niet onder het vriespunt) en niet tegen elkaar aan (ga er voorzichtig mee om; als ze beschadigen zijn ze minder lang houdbaar). Je kunt de appels pas eten vanaf november: dan zijn ze wat zachter van structuur. Na januari zijn ze helaas niet zo heel lekker meer, dus we zorgen dat ze voor die tijd op zijn. Maar dat is geen probleem: de appels zijn ook heerlijk in appelmoes, je hebt maar heel weinig suiker nodig.
Appelboom snoeien
Bij bijvoorbeeld een notenboom of berk is er sprake van sapstromen die op gang komen zo rond januari. Bij deze appelboom is dat niet van toepassing. Je kunt hem dus goed snoeien in januari, februari of maart – altijd bij vorstvrij weer! Belangrijk bij het snoeien van de appelboom is dat je de kroon lekker luchtig maakt. Op die manier kan de zon beter bij de takken en de bloesems komen, en kan de wind de appels goed droog waaien.
Ik snoei zelf vaak de lange loten (waterloten: scheuten die recht omhoog gaan en waar geen appels aan komen) terug tot op een paar centimeter van de tak. Een belangrijke regel is dat je nooit meer dan 20% van het totaal van de boom moet snoeien, omdat de boom dan niet in evenwicht blijft qua groei. Je wilt je boom immers mooi in vorm houden. Als je het elk jaar een klein beetje bijhoudt, levert het geen problemen op en zal de boom zich prima herstellen.
Mijn vader zei vroeger altijd al: “Je moet er met de pet doorheen kunnen gooien”, wat zoveel betekent als: maak maar ruimte in die boom! Is er een wirwar van takken of komen de takken te dicht bij elkaar, dun de boom dan licht uit. Anders heb je bij storm een grotere kans dat de takken afscheuren.
Kalk
Ik strooi regelmatig twee of drie handenvol kalk om de boom heen. Dit doe ik om de verzuring in de grond tegen te gaan. Als je dit een paar jaar volhoudt, krijg je een betere vruchtzetting. Verder strooi ik geen mest en gebruik ik geen bestrijdingsmiddelen. De Jan Steen is een hele sterke appelboom.
Juni-rui
Niet alleen kippen, ook een appelboom raakt in de rui! Tijdens de juni-rui vallen alle overtollige appeltjes die niet gaan uitgroeien tot een volledige appel, van je boom af. Dan liggen er opeens allemaal groene knikkertjes onder de boom. Schrik niet als dit gebeurt; er blijven genoeg appels over. Soms moet je zelf ook nog wat uitdunnen: als je vijf of zes appels op één plek hebt, is dat te veel; dan gaat de boom doorhangen. Knip er dan op tijd – ongeveer begin juli – wat tussenuit: dat heet vruchtdunning. De overige vruchten worden en dikker én komen beter op smaak, want de voedingsstoffen hoeven over minder vruchten verdeeld te worden.
Appels plukken
Het is belangrijk om de appels niet aan de boom te laten zitten, maar ze op tijd te plukken als ze rijp zijn – anders vreten de wespen ze aan. Je kunt gemakkelijk merken of een appel rijp is. Ten eerste is er dan een rode blos te zien. Ten tweede: als je hem voorzichtig heen en weer beweegt, laat hij vanzelf los aan het steeltje (je houdt dus een stukje steel over). Als je er niet met de hand bij kunt, dan bestaan er heel handige appelplukkers. Je steekt de steel door een gat en houdt het zakje onder de appel. Door voorzichtig te bewegen met je appelplukker, laat de appel los en valt hij in het zakje, zonder te beschadigen.
Haal de mooiste rode en dikste appels er als eerste af en pluk niet alle appels in één keer. Je kunt de appels laten afrijpen op een koele plek onder een afdak. Die van ons lagen in het tuinhuisje, waar we gelukkig geen last hadden van wespen.