Op mijn werk onderhoud ik een gemengd parkbos dat bestaat uit loof- en naaldbomen. Dat betekent dat ik daar meer onderhoud pleeg dan ik in een natuurlijk bos zou doen. Zo zorg ik ervoor dat de paden een beetje schoon blijven. Toch is dit bos ook natuurlijk hoor: er leven ook reeën, hazen, konijnen, dassen en spechten. Voor de spechten haal ik de dode bomen er niet uit, zodat zij daar hun nesten kunnen bouwen en er insecten kunnen vinden.
Je kunt bossen in drie soorten opdelen. Of tenminste: vast in wel meer soorten, maar voor dit artikel even in drie. Allereerst heb je een oerbos, dat helemaal natuurlijk is. Daar wordt niet ingegrepen door mensen. Daarnaast heb je een bos voor houtproductie: daar worden de bomen goed onderhouden. Dat kan soms een beetje ‘saai’ lijken, al die lange, rechte, kale stammen (op een gegeven moment worden deze bomen geoogst). En dan heb je ook nog een parkbos. Dat wordt goed onderhouden, maar biedt wel alle ruimte aan de natuur. Ook kun je in zulke bossen gecultiveerde planten tegenkomen, zoals rododendrons.
Wat doe ik in een parkbos?
Ik hark het pad, en onderhoud ik een vijver die is aangelegd (en dus niet natuurlijk is). Daarnaast is er een zorgplicht: ik moet ervoor zorgen dat er niet zomaar takken kunnen afbreken boven de (fiets)paden of aan de rand van de straat. De bomen langs de openbare weg moeten namelijk goed onderhouden worden.
Die rododendrons zijn een beetje onnatuurlijk. Maar die laat ik wel staan. Ook heb ik zelf cranberry’s, vossenbes, bergthee (gaultheria) en bosbessen ingeplant. Deels omdat ik het mooi vind, deels omdat ze er van oorsprong horen. Je geeft de natuur als het ware een zetje, en het groeit daarna als het goed is vanzelf uit.
Ook heb ik een stuk van het bos afgeplagd (200 tot 300 vierkante meter), daar heb ik een open plek gemaakt die een beetje glooiend is. Daar ging strooisel van Veluwe-heide overheen, en na een jaar groeiden overal jonge heideplantjes. Dat houd ik nu bij door het af te plaggen.
Kringloop in het bos
Aan drie kanten van het bos is een afrastering, aan één kant niet. Dat houdt in dat dieren wel het bos in en uit kunnen. Gelukkig leven er genoeg dieren in het bos: reeën, dassen en ook spechten. Die laatste trek ik aan omdat ik dode bomen altijd laat staan. Dood hout is onmisbaar voor een natuurlijke kringloop in het bos: zo gaan insecten het dode hout ‘opruimen’, en trek je veel vogels.
