Een toverhazelaar is geënt. Dat betekent dat de hazelaar groeit op een onderstam van een andere wilde (gewone) soort. Die wilde onderstam wil eigenlijk óók groeien. Hetzelfde zie je weleens bij rozen. Het gevolg is dat naast de stam wilde scheuten uit de grond komen. Verwijder je die niet, dan krijgt de wilde soort de overhand – die is sterker. Dan moet de toverhazelaar daarvoor wijken. De wilde hazelaar is namelijk een snelgroeiende struik, hij groeit sneller dan de toverhazelaar.
De scheuten bij de grond wegknippen
Die scheuten moet je dus verwijderen. Dat doe je door ze bij de grond weg te knippen. Dat is de enige manier waarop je de wilde hazelaar kunt stoppen. De scheuten groeien van onder de entplaats naar boven, en zullen steeds opnieuw blijven opkomen. Je blijft ze dus wegknippen.
Een goed moment om dit te doen is aan het eind van de zomer of het begin van de herfst. Het groeiseizoen is dan namelijk voorbij, waardoor de scheuten een poosje wegblijven. Knip je ze nu af, dan hoef je pas volgend jaar mei of juni weer aan de slag.
Zo herken je de wilde scheuten
Maar hoe onderscheid je de scheuten van een wilde hazelaar van die van de toverhazelaar? Ik let op twee dingen:
- De scheuten groeien kaarsrecht naar boven, terwijl de stam van de toverhazelaar kronkeliger groeit
- Het blad van de wilde hazelaar is iets grover en groter (al moet je goed kijken om dat te zien!)
Toverhazelaar snoeien
Verder kun je het best zo min mogelijk aan je prachtige hamamelis mollis doen. Want hoe minder je snoeit, hoe beter hij eruit komt te zien. De toverhazelaar krijgt daar een minder mooie vorm van, hij gaat een beetje raar vertakken. Natuurlijk ontkom je er niet aan als je een beperkte ruimte in je tuin hebt. Maar onthoud: minder snoeien is beter!