IJs op een vijver is heel natuurlijk. Bij een grotere vijver met genoeg beplanting hoef je dus ook niets te doen als hij dicht vriest. Elke stengel van een waterplant (zoals riet) brengt door de holle stengels zuurstof in het water.
Dode vissen en kikkers
Maar: is er twee weken lang strenge vorst, dan kan je niet al te diepe vijver volledig uit ijs bestaan. Dan is er geen leven meer mogelijk in je vijver en gaan je vissen dood. Ook kikkers, die zich ingraven in de modder, overleven het niet. Daarom is voor een vijver ook een minimale diepte van 60 tot 80 centimeter aan te raden (en een doorsnede van minimaal 1 meter – een grote vijver moet minimaal 1 meter diep zijn).
De gassen komen niet vrij
Nog een nadeel van een bevroren vijver: de gassen die vrijkomen van het slib op de bodem kunnen de vijver niet uit. De gassen blijven in het water, waardoor je vissen en kikkers stikken.
Luchtpomp
Wat te doen bij een kleine vijver? Plaats een luchtpomp in je vijver! Deze pomp, met een plastic slangetje, borrelt aan een stuk door. Door de continue luchtbeweging heeft je vijver op die plek geen kans om dicht te vriezen.
Al voordat het gaat vriezen, moet je de pomp in het water doen. Sterker nog: de meeste vijverliefhebbers hebben het pompje altijd aan staan. Kleinere (folie)vijvers kunnen de extra zuurstof heel goed gebruiken. Hoe groter de vijver, des te beter het natuurlijk evenwicht en des te kleiner de noodzaak voor een pompje.
Eenmaal bevroren? Sla niet zomaar een wak
Heb je vissen in je vijver, dan is het belangrijk dat je nooit zomaar een wak slaat. Een vissenblaas is namelijk heel gevoelig. Sla je een wak, bijvoorbeeld met een bijl, dan komt er veel kracht vrij. De blaas van de vis knapt, en de vis sterft. Ook bij grote vijvers. Eventueel kun je wel met een ijzerboor een gaatje boren in het ijs, en daar een slangetje in doen.