Wij vinden het mooi om een vijver in de tuin te hebben, en het is nog mooier om daar vissen in te hebben. Maar kijk uit: je kunt ook te veel vissen in je vijver hebben rondzwemmen.
Een vis poept in het water
Te veel vissen is niet goed: het woordje ‘te’ zegt het al. Dit zorgt voor onevenwichtigheid in je vijver. Een vis poept in het water. En te veel vissen betekent dat er te veel afvalstoffen in het water terechtkomen. Normaal gesproken groeien planten van die afvalstoffen. Maar als er te veel vissen in je vijver zwemmen, kunnen de planten de hoeveelheid poep niet opruimen. Het gevolg is een troebele vijver.
Overigens kun je beter geen karperachtige vissen in je gewone vijver doen (denk aan goudvissen, zeelt en goudkarpers). Deze vissen vreten je planten aan. En omdat het bodemvissen zijn, zullen ze in de bodem woelen. Ook dan is het water niet meer helder.
Troebel water houdt licht tegen
Van allebei de situaties krijg je het gevolg dat het troebele water licht tegenhoudt. Je zuurstofplanten krijgen dan onvoldoende licht, en hebben meer moeite om zich te ontwikkelen. Als de groei van de planten wat achterblijft en het water iets groen wordt, is de oplossing: iets bijmesten met märl. Dit is een natuurproduct, een soort kalk. Dien dit maximaal een keer per jaar toe aan je vijver. Het herstelt het evenwicht.
Vissen vangen
Heb je succes met je vissen en planten ze zich voort, dan zul je op een gegeven moment moeten beslissen om wat vissen te vangen. Deze kun je eventueel weggeven aan vrienden met een vijver (of andere vijverliefhebbers). Gooi nooit zomaar vissen uit je vijver in de natuur (een sloot of bosvijver). Deze faunavervalsing kan grote gevolgen hebben voor de natuur. Dat geldt overigens ook voor waterplanten. Niet doen dus!