Rabarber is een heerlijke groente die je van april tot eind juni kunt oogsten.
Zaaien of planten
Rabarber kun je zowel zaaien als planten. Kies je voor zaaien, zaai de plant dan voor in je kas of in de vensterbank. Planten doe je in oktober of november – je plant een deel van de wortel redelijk ondiep. Reserveer wel genoeg ruimte (een vierkante meter per plant), de planten worden erg groot.
Had je vorig jaar al rabarber in je moestuin staan? Dan kun je hem gewoon laten staan. De plant sterft in de winter bovengronds af, bestaat onder de grond uit een uitgebreid wortelstelsel. In het voorjaar komt rabarber weer op, en dat is een mooi gezicht.
Beste grond voor rabarber
Rabarber houdt van een humusrijke grond die vocht vasthoudt. Gebruik ook veel organische mest, dan krijg je grotere stengels en bladeren.
Jonge rabarber wordt wat minder groot. De plant moet eerst een uitgebreid wortelstelsel maken waar ze voedsel in kunnen opslaan om het volgende voorjaar weer als een speer uit de grond te komen. Om die reden kun je jonge planten het beste eerst wat laten groeien, anders raken ze uitgeput.
Bloemen van rabarber
Mijn vader had vroeger een groot deel van zijn groentetuin ingeruimd voor rabarber. Zodra er van die grote bloempluimen uit de planten groeiden, sneed hij ze af. Dat vond ik jammer, want ik was altijd benieuwd naar de bloemen. Maar de bloem kost de plant te veel energie en daardoor gaat de kwaliteit van de stengels achteruit. Ook de hele rabarberpol raakt dan uitgeput. Elke keer als ik rabarberbloemen zie, moet ik daaraan denken.
Rabarber oogsten
Rode rabarberstengels smaken zoeter dan de groene. Oogsten is makkelijk: je pakt de stengel onderaan vast, draait iets en geeft dan een rukje. Dan is de stengel los – onderaan zul je een witte stengelvoet zien. Snijd de stengels niet af, want dan blijft de stengelvoet zitten. Die zal dan inrotten. Oogsten doe je het beste niet na eind juni. De plant heeft rust nodig, zodat hij de nodige reserves kan opbouwen voordat hij bovengronds afsterft.
Wacht na het oogsten niet met het verwerken van de stengels. Hoe sneller hoe beter, want dan zijn ze nog mooi knapperig. Verwerk het tot compote, toetjes en taarten. Ook erg lekker in combinatie met aardbeien!
