Elk jaar houden verschillende organisaties samen een natuurwerkdag in Nederland. Dit jaar knapte een groep enthousiaste vrijwilligers een fruitbomenlaan op op het landgoed van onze buurtschap. Zelf deed ik natuurlijk ook mee!
De klussen van de natuurwerkdag
Acht jaar geleden werden de fruitbomen geplant, aan één kant van een zandpad. Dat pad is op een dijk, want het natuurgebied is ingericht als rententiegebied (waterberging).
Voor het opknappen van de fruitbomenlaan hebben we een paar dingen gedaan:
- Rotte boompalen verwijderd – deze waren overbodig geworden.
- Deels ingegroeide boombanden verwijderd
- Boombescherming-spiralen die ingegroeid waren verwijderd
- Snoeien
- Nieuwe bomen geplant
Fruitbomen snoeien
De kersenbomen konden we niet snoeien. Die snoei je na de oogst in de zomer, om loodglansziekte tegen te gaan. Appel- en perenbomen hebben we wel gesnoeid. Toch hebben we sommige snoeiregels moeten loslaten.
Wat hebben we wel gedaan? De appel- en perenbomen hebben we uitgedund. Ook hebben we dood hout en naar binnen gerichte takken gesnoeid.
Maar wat we niet hebben gedaan: takken die laag aan de boom groeien gesnoeid. Deze takken hebben we bewust laten zitten. Wandelaars mogen juist het fruit aan de bomen plukken. Als je de lage takken zou weghalen, reiken mensen naar het fruit hoger in de boom – wat het breken van de takken als gevolg kan hebben.
Door het achterstallige onderhoud kwamen er sommige pruimenbomen zo vanuit de onderstam wilde scheuten op. Dit hebben we zo gelaten. De bomen waren geënt op sleedoorn, dus laten we bij sommige exemplaren de sleedoorn groeien. Dat staat ook heel mooi langs een landweggetje!
Nieuwe fruitbomen planten
Omdat er in die acht jaar ook heel wat bomen waren doodgegaan, hebben we ook nieuwe fruitbomen geplant:
- Kweepeer
- Mispel
- Zoete pruim (Opal)
- Handpeer (Conference)
- Goudrenette (Schone van Boskoop)
- Hand-/stoofpeer (Dirkjespeer)
- Nashipeer (is verwant aan de peer, maar met de vorm van een appel)
- Handpeer (kruidenierspeer)
Het planten van de bomen had nogal wat voeten in aarde. Bij elke boom moet je voor het planten een boompaal in de grond boren, dan het plantgat maken, de boom planten, en de boomband bevestigen.
Als laatste doe je een boombeschermer om de boom. Wij gebruikten een boomspiraal om wildvraat van reeën, hazen en konijnen tegen te gaan. Die spiraal moet iets in de grond, zodat dieren hem niet omhoog kunnen duwen.
Harde kleilaag
Bij het maken van het plantgat op 40 centimeter diepte, kwamen we een harde laag tegen. Wat blijkt: de naastgelegen dijk is opgebracht met klei, en dat is niet goed door de bestaande laag grond gemengd. De klei drijft als het ware bovenop de oude bestaande laag. Pas als je daar doorheen spit of boort (zoals wij deden), kan het water weg en kunnen wortels naar beneden groeien.
Al met al hadden we een flink drukke, maar gezellige natuurwerkdag. Fijn dat we de fruitbomenlaan konden opknappen. Hopelijk houden de bomen die we geplant hebben, het langer vol dan acht jaar!